Verstopt verleden onderzocht
Wetenschappelijk onderzoek naar slavernij op Curaçao is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dat is een goede zaak, want veel informatie over slavernij ligt nog verstopt in archieven, verhalen, oude gebouwen en archeologische resten. De website Erfgenamen van Esperanza laat wetenschappelijke onderzoeken zien die nieuwe inzichten hebben gegeven over slavernij op Curaçao en de doorwerking van slavernij na de afschaffing in 1863.
Deze website is een initiatief van de Historische Database Suriname en Curaçao [link: https://www.ru.nl/slavenregisters/project/] die het doel heeft om zoveel mogelijk informatie over de inwoners van Curaçao tot 1950 openbaar te maken. In 2020 werd daarvoor het slavenregister en de emancipatieregisters van Curaçao [link: https://www.nationaalarchief.cw/api/picturae/slavenregister/persons] online gepubliceerd.
Artikelen
Ontdek de locaties op Curaçao
Locaties op Curaçao
1. Plantage Knip
Plantage Knip was een grote boerderij waar mensen in slavernij werkten. Op 17 augustus 1795 begon Tula op deze plantage een opstand tegen slavernij. Nu is er een museum voor hem.
2. Schottegat
De baai Schottegat was voor de West-Indische Compagnie (WIC) de belangrijkste reden om Curaçao te bezetten in 1634. De grote veilige haven was ideaal voor handel en kaapvaart. Vanaf 1665 was het ook de plaats waar de slavenschepen uit Afrika aankwamen.
3. Fort Amsterdam, Punda
Fort Amsterdam werd in 1634 gebouwd door soldaten en slaafgemaakten van de West-Indische Compagnie. Het fort was het bestuurscentrum van Curaçao. Vanuit hier werd de slavenhandel aangestuurd door de West-Indische Compagnie en straffen uitgedeeld aan slaafgemaakten.
4. Basilika Santa Ana, Otrabanda
Slaafgemaakten en slaveneigenaren kwamen niet in dezelfde kerken. Slaafgemaakten hadden het katholieke geloof, terwijl de slaveneigenaren meestal protestants of joods waren. Lange tijd was de kerk van Santa Ana in Otrabanda de enige katholieke kerk op Curaçao. Slaafgemaakte mensen moesten ver lopen om die te bezoeken.
5. Vlucht vanuit Daaibooi Baai
Soms probeerden mensen uit slavernij te ontsnappen. Op 24 juli 1841 ontsnappen 15 mensen met het zeilschip de Wolf vanuit Daaibooi baai. Na een spectaculaire achtervolging over de hele Caribische zee ontsnapten ze naar Santo Domingo waar de slavernij al was afgeschaft.
6. Monument Tula
De opstand tegen slavernij in 1795 mislukte toen de leiders gevangen werden genomen. Op 3 oktober 1795 werd de leider Tula samen met enkele geëxecuteerd. Hij werd gemarteld en onthoofd. Daarna werd zijn lichaam in zee gegooid. Op de plek waar dit gebeurde staat nu het Tula monument, waar elk jaar op 17 augustus de ‘Dag van de Vrijheidstrijd’ wordt gevierd.
7. Kas di Pal’i Maishi, Barber
Op Curaçaose plantages leefden slaafgemaakten in kunukuhuizen of ‘kas di pal’i mashi’, ‘hut van maisstengels’. Na het einde van de slavernij in 1863 bleven veel mensen in deze huisjes wonen. De bouwstijl was nog meer dan een eeuw lang kenmerkend voor het Curaçaose platteland.
8. Museo di Tambú Shon Cola
Tambú was de muziek en dans van slaafgemaakte mensen. Het was gebaseerd op Afrikaanse muziek. Tambú werd bestreden door de overheid en de kerk, die de muziek duivels en zedeloos vonden. Toch is de muziek blijven bestaan. In Tambú liedjes zat vaak kritiek op slaveneigenaren en de overheid.
9. Plantage Savonet
Curaçao is een droog eiland met weinig vruchtbare grond. De plantages waren er klein en verbouwden voedsel de inwoners en de haven van Willemstad. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 bleven veel mensen op de plantages wonen omdat er geen landbouwgrond was. Op plantages als Savonet betaalden ze de huur vaak met gedwongen arbeid voor de eigenaar. Deze vorm van uitbuiting heette paga terra en ging op Savonet tot na 1950.
10. Landhuis Zuurzak
Op het terrein van landhuis Zuurzak werd in de 17e eeuw een groot slavenkamp gebouwd voor de West-Indische Compagnie. Mensen die met slavenschepen uit Afrika naar Curaçao werden gebracht kwamen in dit kamp om aan te sterken. Als ze voldoende opgeknapt waren, dan werden
ze verkocht. Meestal naar Venezuela en andere landen in Zuid-Amerika.
11. Plantage Hato
Niet alle mensen die uit Afrika naar Curaçao werden gebracht werden doorverkocht naar Zuid-Amerika. Een deel bleef op het eiland en moest daar werken voor het bestuur of werd verkocht aan inwoners. Plantage Hato was het buitenverblijf van de gouverneur van Curaçao. Mensen in slavernij werkten daar om vee en paarden te fokken voor de West-Indische Compagnie
12. Asiento Curacao
Vanaf 1662 verzorgde de West-Indische Compagnie het asiento de negros, een contract met de Spaanse koning om tot Afrikaanse slaafgemaakten te leveren voor de Spaanse kolonies in Zuid- en Midden-Amerika. Meer dan 100.000 mensen werden via Curaçao verkocht. De naam Asiento herinnert aan de plek waar tot slaafgemaakten vanuit de slavenschepen aan land werden gebracht.