In 1795 leidt Tula een opstand van tot slaafgemaakte mensen op Curaçao. De opstandelingen bevrijden mensen op plantage Knip en gaan richting Willemstad om hun vrijheid op te eisen. Helaas wordt Tula gevangen genomen.
De gouverneur liet Tula samen met enkele andere opstandelingen op een gruwelijke manier liet executeren op een plek langs de kust net buiten Willemstad. Tula werd gemarteld en onthoofd. Zijn hoofd werd op een staak gezet en zijn lichaam in zee gegooid. Op de plek waar dit gebeurde staat nu het Tula monument.
Tijdens de opstand praat Tula met de pastoor van Curaçao, waarin hij vertelt dat hij niemand kwaad wil doen, maar slechts de vrijheid wil voor de mensen in slavernij. Tula verwijst naar de Bijbel en de Franse revolutie. Als vrijheid voor iedereen geldt, waarom dan niet voor de slaafgemaakten? Uit het verslag van de pastoor blijkt dat Tula wist wat er in de wereld gebeurde.
