Slaafgemaakten waren bezit van andere mensen. Vaak weten we weinig over de levens van mensen in slavernij, niet eens hoe ze heetten. Dat veranderde in 1839, toen de overheid op Curaçao bepaalde dat voortaan alle slaafgemaakten moesten worden geregistreerd. Daardoor zijn de namen en leeftijden bewaard van de 13.500 mensen die tussen 1839 en 1863 in slavernij waren op Curaçao. We weten wanneer ze geboren werden, stierven en wie hun slaveneigenaar was. We weten ook wanneer ze vrij kwamen of wanneer ze werden verkocht of weggegeven. Soms weten we zelfs waarom: Martha, Mathilde en Clio werden als cadeaus weggeven bij een huwelijk.
Het slavenregister van Curaçao is een registratie door de koloniale overheid van Curaçao van mensen die in slavernij leefden tussen 1839 en de afschaffing van de slavernij in 1863. Dit register werd begin 1839 ingevoerd op Curaçao. Slavernij bestond al op Curaçao sinds de zestiende eeuw, maar tot 1839 bestond er geen algemene registratie. Alleen van de laatste generaties tot slaafgemaakten kunnen we hun levens volgen in deze registers.
Alle slaveneigenaren werden verplicht om van de mensen in hun eigendom de naam, geslacht, geboortejaar en naam van de moeder te laten registeren. Verder moesten alle wijzigingen worden geregistreerd: geboorte, overlijden, verkoop, vrijlating en de invoer en uitvoer van mensen in Curaçao. Door mensen te registreren en over te schrijven ontstond er een gesloten registratie van mensen: zolang iemand in leven en in slavernij was, was deze persoon te volgen in de slavenregisters. De overheid vond dit belangrijk, omdat ze op deze manier wilden voorkomen dat er mensen gesmokkeld zouden worden. Ook hielp het de overheid om een beter overzicht te hebben van de mensen in slavernij, zodat er beter belasting geheven kon worden.
De slavenregisters van Curaçao worden bewaard in het Nationaal Archief van Curaçao in Willemstad, een oude villa die vanwege het mooie uiterlijk de Bolo di Batrei, de bruidstaart, wordt genoemd. Lange tijd waren deze boeken alleen in het archief in te zien en heel lastig te doorzoeken. Door de inzet van onderzoekster Els Langefeld zijn de slavenregisters doorzoekbaar gemaakt. Archiefdirecteur Max Scriwanek heeft er voor gezorgd dat de database sinds 2020 online staat op de website van het Nationaal Archief Curaçao, zodat iedereen naar informatie over Curaçaose tot slaaf gemaakten kan zoeken.
De grootste ontdekking die Els Langenfeld in de archieven deed, was dat het leven van mensen in slavernij veel meer nuance kende dan meestal wordt gedacht. Niet alle slaafgemaakten werden constant uitgebuit en soms hielpen slavenhouders en slaafgemaakten elkaar. Maar andere keren werden mensen geslagen of als cadeaus weggegeven, zoals Martha, Mathilde en Clio in 1847.
Een pagina uit het slavenregister van Curaçao.
Meer lezen?
Het beste is natuurlijk om zelf op zoek te gaan in de slavenregisters van Curaçao:
https://www.nationaalarchief.cw/api/picturae/slavenregister/persons
Als je eerst meer informatie wilt over de slavenregisters, lees dan hier:
https://www.ru.nl/slavenregisters/slavenregisters/curacao/
Een interview met Els Langenfeld over haar visie op Curacaose slavernij is hier te lezen:
http://jeannette.ditzschrijft.nl/wp-content/uploads/2013/09/interview-els1.pdf
http://jeannette.ditzschrijft.nl/wp-content/uploads/2013/09/interview-els2.pdf
De onderzoekers
Els Langenfeld (1958-2013) woonde sinds 1991 met haar gezin op Curaçao. Al snel raakte zij gefascineerd door de boeiende geschiedenis van het eiland. Met hart en ziel stortte ze zich op archiefonderzoek om zo de kennis en het begrip over de oude Curaçaose samenleving te verbreden. Met een vlotte pen deelde zij de kennis met een breed publiek via tal van publicaties, zoals boeken, bronnenpublicaties en artikelen in dagbladen en tijdschriften. In 2011 werd zij voor haar werk benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Max Scriwanek is de directeur van het Nationaal Archief van Curaçao en vicevoorzitter van CARBICA, de organisatie van Caribische archieven.