Na 1863 werkten Sefardische joden, vaak voormalige slavenhouders, en Afro-Curaçaoënaars samen in hun strijd om stemrecht te krijgen Curaçao. Ik ontdekte dat ze bondgenoten werden omdat het Nederlandse bestuur beide groepen als buitenstaanders zag, mensen die er niet echt bij hoorden. Door samen te werken kregen stemrecht en daarmee invloed op in de Eilandraad via mensen als Moises da Costa Gomez, die van gemengde Joodse-Afrikaanse afkomst was.
Jessica V. Roitman onderzoekt de joodse gemeenschappen in het Caribisch gebied. Heel lang was Curaçao het middelpunt van een netwerk van joodse families en bedrijven in de Cariben. Op Curaçao woonden voor Sefardische joden, mensen die in Spanje en Portugal waren vervolgd en in de 17e eeuw op Curaçao terecht waren gekomen, vaak via Amsterdam. Vóór de afschaffing van de slavernij in 1863 hadden rijkere joodse families vaak tot slaafgemaakten in eigendom gehad. Je zou dus verwachten dat Curaçaoënaars van Afrikaanse afkomst niet veel van de joodse Curaçaoënaars moesten hebben. Maar Jessica Roitman ontdekte dat ze juist samenwerkten.
Sefardische Joden en Afro-Curaçaoënaars hadden vaak dezelfde belangen en vormden zelfs politieke allianties aan het einde van de 19e eeuw en tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. In die tijd was er veel discussie op Curaçao over het recht voor iedereen op het eiland om voor de eilandsraad te mogen stemmen. ‘Iedereen’ betekende in dit geval alle mannen. Want van vrouwkiesrecht was nog helemaal geen sprake!
Eén van de argumenten tegen stemrecht voor alle mannen was dat dit zou betekenen dat joden en Afro-Curaçaoënaars zelf vertegenwoordigers zouden kunnen kiezen. Joden woonden al honderden jaren op Curaçao, maar ze werden door de witte protestantse elite nog steeds gezien als ‘buitenlanders’ die hun eigen belangen boven die van het eiland zouden stellen. Afro-Curaçaoënaars werden door de witte elite gezien als ‘barbaars’. Deze elite meende dat het eiland ‘een tweede Haïti’ zou worden als de Afro-Curaçaoënaars mochten stemmen. De Haïtiaanse revolutie werd gezien als extreem gewelddadig en een bedreiging voor alle witte mensen in het Caribisch gebied.
Een Sefardische Jood, Abraham Mendes Chumaceiro, verdedigde zowel Joden als Afro-Curaçaoënaars in verschillende pamfletten. Hij argumenteerde dat ze zouden mogen stemmen. Hij wijste naar het feit dat joden en Afro-Curaçaoënaars allebei Papiaments gebruikten terwijl de grotendeels witte protestantse Nederlandse elite dat niet deden. Dat zou hen meer ‘autochtoon’ maken en daardoor zelfs meer stemgerechtigd dan de protestantse elite.
dr. mr. Da Costa Gomez op Schiphol (1960) Nationaal Archief/collectie Anefo
Uiteindelijk werd het stemrecht pas in 1937 toegekend aan mannen die eigendom bezaten op het eiland. Pas in 1948 kregen alle inwoners kiesrecht, mannen én vrouwen. Ook toen was er een gemeenschappelijk belang. Sefardische joden steunden de Nationale Volkspartij (NVP) onder leiding van Moises da Costa Gomes, die van gemengde Sefardische Afro-Curaçaose afkomst was. Vóór de oprichting van de NVP steunden Sefardische Joden de Katholieke Partij , samen met de overgrote meerderheid van Afro-Curaçaoënaars.
Het belangrijkste resultaat van het onderzoek van Jessica V. Roitman is dat het laat zien dat sefardische joden en Afro-Curaçaoënaars lange tijd gemeenschappelijke politieke belangen hadden, waaronder de wens om op het eiland te mogen stemmen. Na de Emancipatie van de tot slaafgemaakte bevolking in 1863 vormden ze politieke relaties en soms zelfs persoonlijke relaties. Het verhaal over het algemeen stemrecht op Curaçao zet ons aan na te denken over hoe minderheidsgroepen in koloniale gebieden met elkaar omgingen, en hoe deze groepen hebben bijgedragen hebben aan de hedendaagse samenleving op Curaçao.
Meer lezen?
Jessica V. Roitman schrijft altijd in het Engels. Als je Engels kunt lezen, dan kun je hier een artikel van haar downloaden:
Een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van Joodse gemeenschappen in de Cariben, waaronder Curacao, vind je hier:
https://jck.nl/nl/longread/joden-de-cariben-0
Meer over Moises da Costa Gomes vind je hier:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Moises_Frumencio_da_Costa_Gomez
De onderzoeker
Jessica Vance Roitman is een historicus die het snijvlak van kolonialisme, imperium en joodse geschiedenis bestudeert. Ze is geïnteresseerd in interacties tussen verschillende bevolkingsgroepen, met name in koloniale situaties, en hoe deze groepen de cultuur en samenleving vormgeven. Ze heeft ook geschreven over vrije mensen van kleur en hun huwelijken, migratie, familierelaties, vrouwen, vestiging en burgerschap in het grotere Caribisch gebied tussen het einde van de 16e eeuw en het midden van de 19e eeuw.