Willemstad op Curaçao was 250 jaar geleden een bruisende handelsstad. Ik onderzocht hoe mensen in slavernij daar gebruik van maakten. Via handeltjes verdienden ze geld, hiermee kochten ze zichzelf en elkaar vrij. Deze vrije zwarte en gekleurde inwoners van Curaçao bouwden een belangrijke positie op binnen de Curaçaose samenleving, ondanks witte vooroordelen en tegenwerking. Sommigen werden rijk en bezaten zelf weer mensen in slavernij.
In zijn boek Slavernij en vrijheid op Curaçao. Dynamiek van een achttiende-eeuws Atlantisch handelsknooppunt(2013) deed Han Jordaan onderzoek naar de sociale en economische positie van de vrije zwarte en gekleurde bevolking van Curaçao in de achttiende eeuw. Dit waren mensen die vrijgemaakt werden uit slavernij (gemanumitteerden) en hun vrijgeboren nakomelingen.
Het onderzoek van Han Jordaan is vooral gebaseerd op de studie van archiefmateriaal. De belangrijkste bron voor zijn onderzoek waren de archieven van de West-Indische Compagnie en haar opvolgers. Dit ging om archieven die in Nederland waren verzameld en archieven in Curaçao. De archieven in Nederland waren met name de brieven en papieren waarin de gouverneur en andere koloniale ambtenaren verslag deden van het reilen en zeilen van de kolonie. Op Curaçao waren het vooral de secretariële en notariële archieven.
Het notariële archief was het meest belangrijk. Het bevat testamenten, koopakten van land, huizen en schepen, hypotheekakten en rechtbankzaken. Die geven samen een veel eerlijker overzicht van het maatschappelijk, economisch en juridisch handelen van de zwarte en gekleurde bevolking dan de brieven van de gouverneur, omdat het veel minder is gekleurd door de vooroordelen van witte bestuurders.
Het achttiende-eeuwse Curaçao was een centrum van handel en scheepvaart, het eiland was geen typische Caraïbische plantagekolonie. Er waren wel veel plantages op het eiland waar slaafgemaakten werkten, maar die waren relatief klein en produceerden vooral voedsel voor de eilandbewoners en de haven. De Curaçaose plantages waren niet gericht op het produceren van suiker, koffie of andere tropische handelsgewassen voor de Europese markt.
Deze economische gerichtheid maakte dat rond 1780 meer dan de helft van de Curaçaose bevolking woonde in het stedelijk gebied rond de Sint-Annabaai, de natuurlijke haven van het eiland. Hier woonde ook ruim 40% van de tot slaafgemaakten op het eiland. Buiten de ommuurde Willemstad ontstonden vanaf eind zeventiende eeuw verschillende wijken, waarvan het multi-etnische wijk Otrobanda, aan de overzijde van de haven, de belangrijkste was.
De haven en de handel boden het tot slaaf gemaakte deel van de bevolking mogelijkheden om wat geld te verdienen, bijvoorbeeld met eigen handeltjes, waarmee soms de vrijheid kon worden gekocht. Dit was niet altijd de eigen vrijheid, maar vaak die van anderen zoals hun eigen kinderen. Meer dan de helft van alle vrijlatingen (manumissies) waren kinderen. Zo ontstond een groeiende vrije zwarte en gekleurde bevolkingsgroep, die aan het eind van de achttiende eeuw vrijwel even groot was als het witte deel van de bevolking.
Ook deze groep kon grotendeels een bestaan vinden in handel en zeevaart. Sommigen werden matroos, anderen werden schipper, reder of koopman. Ook vrije vrouwen waren actief in de handel en sommige vrouwen werden zelfs scheepseigenaar. Het mannelijk deel van de gekleurde vrije bevolking was onmisbaar voor de verdediging van Curaçao. Er werd een vrije zwarte burgerwacht geformeerd, ‘de vrije negers’, en een vrije gekleurde burgerwacht, ‘de vrije mulatten’. Eind achttiende eeuw werd een gemengde Nationale Garde opgericht, waarin ook gekleurde officieren dienden.
Het onderzoek van Han Jordaan toont de indrukwekkende wijze waarop het vrije zwarte en gekleurde deel van de bevolking een belangrijke positie binnen de Curaçaose samenleving wist te op te bouwen. Dit deden ze ondanks witte vooroordelen en tegenwerking van de overheid. Het was niet uitzonderlijk dat deze mensen economische welvaart wisten te bereiken en dan vaak zelf slaveneigenaar werden.
Meer lezen?
De tekst van het boek Slavernij en vrijheid op Curacao van Han Jordaan staat online, je kunt het hier downloaden: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/19083
De regering van Curacao maakte het leven van vrije zwarte en gekleurde mensen niet makkelijk. Mariana Franko werd vals beschuldigd en moest naar Nederland om haar recht te halen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mariana_Franko
Als je Engels kunt lezen, dan vind je hier nog twee onderzoeken van Han Jordaan, over de vrije zwarte en gekleurde bevolking:
https://brill.com/view/journals/nwig/84/1-2/article-p63_3.xml
https://brill.com/view/book/edcoll/9789004253582/B9789004253582-s008.xml
De onderzoeker
Han Jordaan (1954) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Leiden en autonome beeldende kunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Tijdens zijn studie geschiedenis werkte hij voor twee Caraïbische historische projecten: het her-inventariseren van de oude archieven van Sint-Eustatius in het Nationaal Archief in Den Haag en het inrichten van een historisch museum op Sint-Eustatius. Tussen 1995 en 2012 was hij als historisch onderzoeker verbonden aan verschillende wetenschappelijke instellingen.